Dag 1 Amsterdam - Moskou - Krasnojarsk


De eerste vlucht brengt je naar Moskou waar je overstapt op de nachtvlucht naar Krasnojarsk. Aan boord zal het dan al snel licht worden. Je komt ’s ochtends tegen tienen - lokale tijd - aan in Krasnojarsk. Dan is het dus al de 29ste juli.


Dag 2 Krasnojarsk 


Na een korte rust en verkwikkende douche gaan we op pad. We maken een ritje door Krasnojarsk en rijden vervolgens naar de oevers van de Jenisej iets buiten de stad. Bij het monument voor de Keizervis – naar het boek van Viktor Astafjev – ontvouwt zich een magnifiek panorama over de rivier. Ook bezoeken we de Krasnojarskie Stolby, uitlopers van het oostelijke Sajangebergte met prachtige rotsformaties. Tot slot bezichtigen we de kapel Paraskjeva Pjatnitsa, die op het 10 Roebelbiljet staat afgebeeld. De kapel stamt uit 1855 en van hieruit heb je een mooi uitzicht over de stad. Trouwens: het 10 Roebelbiljet wordt uit de roulatie gehaald, het is een uitdaging om er nog eentje te pakken te krijgen!


Dag 3 Krasnojarsk - Oest-Koet


Vandaag maken we onze eerste lange treinreis op weg naar de BAM. We rijden eerst over de Trans Siberische Spoorlijn tot Tajsjet, waar de BAM noordelijk aftakt. Na een korte stop aldaar (15 tot 30 minuten) passeren we Bratsk en rijden over de beroemde stuwdam in de Angara. Vroeg in de nacht komen we aan in het officiële beginpunt van de BAM: Oest-Koet aan de Lena. 


Dag 4 Oest-Koet - trein naar Severobajkalsk


Tegen het eind van de ochtend maken we een korte excursie door Oest-Koet. We bezichtigen de spoorbrug (nog altijd de enige spoorbrug over de Lena), het rivierstation (waar geen passagiersdiensten meer zijn) en het oorlogsmonument. Daarna rijden we via de onverharde autoweg (aangelegd ten tijde van de BAM) richting Zvjozdny – het bijna legendarische eerste BAM-dorp waar in december 1975 de eerste trein aankwam – met een door Armeniërs gebouwd station van roze tufsteen dat zoals vaker aan de BAM veel en veel te groot is. Tegen tweeën ’s nachts nemen we de trein naar Severobajkalsk.


Dag 5 aankomst Severobajkalsk


’s Nachts passeren we de dorpjes Zvjozdny, Nija, Magistralny, Oelkan en Koenerma en in de vroege ochtend rijden we door de Bajkaltunnel, de eerste tunnel aan de BAM met een lengte van zeseneenhalve kilometer. De tunnel ligt exact op de grens tussen de Irkoetskaja Oblast en de autonome republiek Boerjatië, de twee provincies waarin het Bajkalmeer ligt. In totaal loopt de BAM door zes provincies: na Boerjatië nog door het district Zabajkalja, een heel klein stukje door de Republiek van Sakha (het voormalige Jakoetië), het Amoerskaja district en de Chabarovski Kraj.


Tegen tienen in de ochtend komen we aan in Severobajkalsk, de nieuwe BAM-stad aan het Bajkalmeer. Severobajkalsk, (letterlijk Noordbajkalsk), is gebouwd door Sint Petersburg, Leningrad toen nog, en telde op het hoogtepunt zowat 30.000 inwoners. Nu zijn het er nog 24.000, maar aanvankelijk dacht men hier 140.000 mensen te huisvesten. 


We maken een stadswandeling, bezichtigen het station en de diverse monumenten, die meestal met de BAM van doen hebben. En we werpen een eerste blik op het Bajkalmeer. ’s Middags gaan we naar het BAM-museum, en de aanpalende galerie. ’s Avonds eten we in een van de vele restaurantjes, die Severobajkalsk rijk is, je kunt onder meer kiezen uit Kirgies, Oezbeeks of Japans.


Dag 6 Severobajkalsk: Kitsjera


Vandaag gaan de liefhebbers vroeg uit de veren om de zonsopgang aan het Bajkal te bekijken, of liever, aan het uiteinde van het meer, bij de Baai van Bajkal, een moerassig water, aan het begin van de delta waar de Opper-Angara en de Kitsjera in het Bajkal uitmonden. Later in de ochtend rijden we per minibus naar Nizjneangarsk, een dorpje dat al bestond voor de BAM en waar aanvankelijk het hoofdkwartier van de westelijke BAM zou komen. De grond echter was te drassig om grote gebouwen te dragen (het oude ziekenhuis bijvoorbeeld is verzakt en functioneert al lang niet meer), dus wees men Severobajkalsk aan als westelijk hoofdkwartier.


Vervolgens rijden we naar Kitsjera. Het stadje was aan de Estse Sovjet Republiek toegewezen, en alle bakstenen, marmer, panelen werden uit Estland aangevoerd. De Esten werkten keihard en om in sovjetretoriek te spreken: in 1982 waren ze de beste stootarbeiders aan de BAM en oververvulden hun plan met 61 procent! Ze hebben onder meer de sovchoze (staatsboerderij) Estonia gebouwd en het station, dat Gotische trekken vertoont. Ook diverse woonhuizen en het gemeentehuis annex kloeb doen Ests aan. Het ‘nieuwe’ deel van Kitsjera ziet er sowieso verzorgd uit en het contrast met de half afgebroken oude nederzetting is enorm.


Op de terugweg naar Severobajkalsk stoppen we bij de vier Kaaptunnels, in lengte variërend van 387 tot 1821 meter. Het wemelt er van de monumenten en er zijn wonderschone bushokjes vol met mozaïeken en teksten als: ‘Hier komt een stad’, ‘Hulde aan de baanbrekers’ en ‘Bajkal – Het blauwe hart van Siberië’. 


Dag 7 Severobajkalsk: Bajkalskoje


Vandaag maken we een uitstapje naar het dorpje Bajkalskoje, zo’n 40 kilometer ten zuidwesten van Severobajkalsk. Daar bewandelen we een stuk van de Great Baikal Trail, het wandelpad hoog langs het Bajkalmeer met prachtige vergezichten en antieke rotstekeningen. Her en der langs het pad staat modern, maar traditioneel Boerjatisch houtsnijwerk. In het dorpje zelf lijkt de tijd stil te hebben gestaan. Als hij thuis is, bezoeken we bezoeken Sergej, een lokale, Russische kunstenaar die een soort schilderijen maakt op nerpavel en daarnaast allerlei geneeskrachtige kruidendrankjes verkoopt, gemaakt volgens eeuwenoude sjamanistische tradities. Bij een andere familie eten we traditionele vissoep, oecha. Aan het eind van de middag zijn we weer terug in de stad en is de tijd vrij te besteden. 


Dag 8 Severobajkalsk - Novaja Tsjara


Deze dag hebben we vrij te besteden. We kunnen rondlopen of aan het Bajkal zitten – wellicht kunnen we een boottocht over het Bajkal organiseren naar de hete bronnen van Chakoesy. Tegen het vallen van de avond nemen we de trein naar Novaja Tsjara. We komen in de nacht langs Koeanda, waar in september 1984 het oost- en westdeel van de BAM aaneen werden gesmeed, wat gepaard ging met uitbundige feestelijkheden. Dit was echter een pers- en partijmoment: het echte aaneensmeden had namelijk een paar dagen eerder plaatsgevonden, bij Balboechta, midden in de wildernis. De trein zal geen halt maken in Balboechta, we moeten links uit het raam kijken om het monument te kunnen zien: twee rijen met bielzen die in de hoogte elkaar naderen. Maar waarschijnlijk is het nog donker dan.


De trein rijdt op dit stuk vaak heel langzaam, er zijn grote hoogtes te overwinnen. We komen langs de twee meren van Leprindo, de tocht door dit dal is misschien wel de mooiste van de hele BAM. Het dal loopt tussen twee bergketens, Oedokan in het zuiden en Kodar in het noorden. Daar ligt ook de hoogste berg van de streek, die, hoe kan het ook anders, Piek BAM heet. Deze BAM-berg is in 1963 voor het eerst bedwongen. Iets na middernacht komen we in Novaja Tsjara aan.


Dag 9 Novaja Tsjara


Vandaag maken we een wandeling door de zandduinen van Tsjara, de Tsjarskije Peski, een unieke zandverstuiving, 750 meter boven de zeespiegel op de eeuwig bevroren ondergrond. Het zand beslaat een oppervlak van tien bij vier kilometer en is tienduizenden jaren geleden gevormd, toen het zand van een drooggevallen gletsjermeer zich ophoopte aan de voet van de oude gletsjer. Aanvankelijk lijken de Peski op de Loonse en Drunense duinen, met nog wat dennenbomen her en der, allengs worden de zandheuvels groter en kaler. Een eind verderop groeit helemaal niets meer, hier is het een heuse woestijn: een magnifiek gezicht, enigszins surrealistisch, met de besneeuwde bergen op de achtergrond. We zien een meertje, tegen een muur van zand gelegen.


Rond Novaja Tsjara waren er ook strafkampen, de beruchtste was de Marmer Kloof in het Kodargebergte, waar uraniumerts was gevonden. De kampen hier werden ingericht in 1949, wat alles te maken had met het verlangen van de sovjets naar een eigen atoombom. In 1951 zijn ze weer gesloten, het was ondoenlijk om het erts te delven. Naar schatting hebben er ruim 3500 gevangenen gezeten, verspreid over tien locaties. In het museum van Novaja Tsjara wordt aandacht aan de kampen besteed. Verder nog vermeldenswaardig is dat Tsjara de naamgever is van charoiet, een paarse steen die uitsluitend hier wordt gevonden.


Dag 10 Novaja Tsjara - Tynda


Deze dag brengen we grotendeels in de trein door, op weg naar de hoofdstad van de BAM, Tynda. We verlaten de provincie Transbajkal, rijden een klein stukje door de republiek van Sakha, het oude Jakoetië, en bevinden ons nu in de provincie Amoer. 


De klok moet vandaag weer een uur vooruit. De tijd in de treinen en op de stations wordt overal aangegeven in de Moskou-tijd en ook op het treinticket staan de tijden in Moskou. Als reiziger moet je dus steeds goed de tijdzones in de gaten houden om vast te stellen hoe laat de trein vertrekt en telkens het benodigde tijdverschil erbij optellen of aftrekken. Ook het personeel in de trein leeft permanent in de Moskou-tijd.


Tevens rijden we nu over de laatste stukken rails die door de Komsomollers zijn gelegd. Want vanaf Tynda was het leger de uitvoerder – ik noem deze oost sector ‘De Stille BAM’. Tegen middernacht komen we aan in Tynda. Het station is van bijna buitenaarde proporties en moet op een wegvliegende zwaan lijken.


Dag 11 Tynda 


Tynda – of toen nog Tyndinski – was oorspronkelijk een nederzetting van goudzoekers, in de tweede helft van de negentiende helft ontstaan. Belangrijk werd het pas met de bouw van de Kleine BAM in de jaren dertig en als knooppunt van autowegen richting Jakoetië. Maar de stad kreeg pas echt betekenis met de aanleg van onze grote BAM, in de jaren zeventig dus, toen de stad het kruispunt ging vormen van diverse spoorlijnen: de grote BAM; de Kleine BAM richting Transsib en de AJaM naar Nerjoengri, Berkakit en Jakoetsk in het noorden. 


Tynda werd gebouwd onder auspiciën van Moskou. En dat zie je, het winkelcentrum heet Arbat, er is een Krasnaja Presnja straat en het meest opvallende: vier flats van zestien verdiepingen die oorspronkelijk in het Olympisch dorp in Moskou stonden en dienstdeden als gastenverblijven voor de atleten. Na de Spelen zijn ze gedemonteerd en begin jaren tachtig hier neergezet. 


Onze stadswandeling brengt ons verder langs het beroemdste monument aan de BAM: de man met de hamer. Hij is een kubistische arbeider van glanzend roestvrijstaal, die een meter of tien hoog is en een moker boven het hoofd heft, met de kennelijke intentie om een enorme hengst op een paal of zo te geven. Of in ieder geval op iets dat bij een brug hoort, het monument is een eerbetoon aan de ‘Bruggenbouwer’.


Dag 12 Tynda - trein naar Novyj Oergal


Vandaag bezoeken we het BAM-museum, het grootste aan de BAM. Opvallend is dat – net als overigens in de meeste BAM-musea – aandacht besteed wordt aan het duistere verleden van de BAM in het Stalintijdperk. Er is een slaapbarak ingericht, compleet met houten britsen, een ijzeren kacheltje en een portret van de generalissimus zelf. En resten van gereedschap en kruiwagens die rond de barakken zijn gevonden, schoenen en blikjes en historische foto’s van zeks aan het werk. Ook stuiten we op de naam Naftali Frenkel, een overlevingskunstenaar van monsterachtig formaat, een van de grondleggers van de Goelag. Hij was in de jaren dertig het hoofd van de NKVD in het gebied van de BAM.


De rest van de middag genieten we vrije tijd – alvorens iets na zessen onze reis voort te zetten richting Novyj Oergal, over de ‘Stille BAM’ dus. We overnachten in de trein.


Dag 13 aankomst Novyj Oergal - Tsjegdomyn


Het landschap richting Novyj Oergal is vrij vlak, met bomen, bomen en nog eens bomen. Naaldbomen wel te verstaan. Pas na de rivier Boereja ligt er weer veel water langs het spoor. We verlaten de Amoerprovincie verlaten en rijden het ‘Territorium van Chabarovsk’ (Chabarovski Kraj) binnen, de laatste provincie die we aandoen tijdens deze reis. We zetten de klok weer een uur vooruit, het is nu negen uur vroeger dan in Nederland

Na 950 kilometer in bijna een etmaal arriveren we aan het eind van de middag in Novyj Oergal. Een gemiddelde van nog geen 50 kilometer per uur, het normale tempo hier. Vanuit Novyj Oergal rijden we naar ons hotel in Tsjegdomyn, dertig kilometer verderop, waar we de nacht doorbrengen.


Dag 14 Tsjegdomyn  - trein naar Komsomolsk na Amoere


Tsjegdomyn is in 1939 gesticht vanwege de steenkool. Recentelijk is het stadje uitgeroepen tot ‘monostad’, ofwel een stad met maar één economische activiteit: de winning van steenkool. Het stadje van circa 12.000 inwoners ligt niet ver van het eindpunt van de spoorlijn Izvestkovaja – Oergal die in 1951 gereedkwam. De steenkool van Tsjegdomyn kon nu via de Transsib naar Chabarovsk en vandaaruit via Komsomolsk naar Sovetskaja Gavan worden getransporteerd. Een behoorlijke omweg die de wenselijkheid van de 'echte' BAM onderstreepte.


Misschien zien we in Tsjegdomyn zelfs Noord-Koreanen: er zijn concessies verleend aan de Volksrepubliek Noord-Korea, dat hier hout mag kappen. Het privilege is in 1967 verleend als – weliswaar geheim – teken van vriendschap en dankbaarheid, dankbaarheid omdat in de jaren zestig Noord-Korea trouw bleef aan de sovjetlijn.


We maken een rondrit door het stadje, bezoeken het lokale museum en rijden dan naar Novyj Oergal, waar onze trein vertrekt. Maar niet alvorens in Novyj Oergal een beroemd BAM-monument te hebben bezichtigd: een wit-zwarte kubus met aan twee kanten een soldaat en de tekst ‘Oostsector’. De andere zijdes geven de afstanden aan naar Fevralsk (297 kilometer), naar Moskou (7696 kilometer) en Komsomolsk na Amoere (508 kilometer).


De grote stationshal in Novyj Oergal wordt opgesierd door een prachtig mozaïek, van een meter of achter breed en driehoog. Het is een bont tafereel met arbeiders, kosmonauten, landmeters en stukken spoorlijn. Centraal staan twee dames in klederdracht, een ervan heeft een boek onder de arm: 'Altijd samen' – wat vast op de geest slaat van broederschap, die alle nationaliteiten aan de BAM in zijn greep houdt.


Dan stappen we weer in trein 364Э. Keus hebben we niet: er rijdt slechts één passagierstrein per dag tussen Tynda en Komsomolsk... 


Dag 15 aankomst Komsomolsk na Amoere 


’s Ochtends tegen achten komen we aan in de ‘Stad van de Jeugd’, de oudste nieuwe stad aan de BAM, gesticht in 1932 en groots opgezet. Er wonen 250.000 mensen. Een beetje een BAM-verhaal: ruim zesduizend Komsomollers werden geworven om naar het Verre oosten te gaan, maar hoe vrijwillig dit was, is onduidelijk. In ieder geval hadden de jongeren, vaak tieners nog, nauwelijks een idee wat hen te wachten stond. De stad werd gebouwd omdat de USSR dringend behoefte had aan een scheepswerf, zodat de oorlogsbodems niet helemaal vanuit de Oostzee of de Zwarte Zee de halve wereld over hoefden te varen.


Het stratenplan in Komsomolsk is rechttoe rechtaan. Er staan imposante gebouwen uit de Stalintijd en verder springen vooral de kleurrijke mozaïeken in het oog, tegen gevels gemonteerd met montere mannen en vrouwen die het doel van het land scherp voor ogen hebben staan. Zo is er het Huis van de Jeugd met het enorme mozaïek ‘Hulde aan de Komsomol,’ vlak ernaast staat een groep zuilen met in de top alweer een mozaïek: het speldje van de Komsomol met het profiel van Lenins hoofd. Ook staan er her en der kleine zuiltjes of zwerfkeien met Japanse teksten: na de Tweede Wereldoorlog zijn er veel Japanse krijgsgevangenen te werk gesteld in Oost-Siberië en het Verre Oosten. In 1956 zijn de laatste van hen gerepatrieerd. Komsomolsk was in de Sovjettijd gesloten voor buitenlanders, vanaf 1991 mogen Japanners de stad en omgeving weer bezoeken. Aanvankelijk waren het vooral oude krijgsgevangenen die met vrouw of kinderen hierheen kwamen om de plek te bezichtigen waar ze gevangen zaten – of wat daar nog van over was: niets. Met het verstrijken der jaren zijn het vooral nabestaanden die op zoek gaan naar de plaats waar hun vader of opa begraven ligt.


We brengen een bezoek aan het regionale museum waar de grote trots van de stad een eigen zaal heeft gekregen: de KnAAZ Gagarin – de Komsomolsk na Amoer Luchtvaart Fabriek Gagarin. Hier rollen Soechoj straaljagers van de band, en ook een nieuw burgervliegtuig: de Soechoj superjet-100. Vroeger bouwden ze hier ook andere toestellen, Toepoljevs bijvoorbeeld en de Mig-17, een straaljager uit 1950.


De avond is vrij te besteden: er zijn genoeg restaurants en wellicht willen sommigen zich wagen aan een potje Russisch biljart.


Dag 16 Komsomolsk na Amoere


Vandaag staan er een excursie op het programma naar het dorpje Verchnjaja Ekon, een dorpje aan de Amoer, waar Nanai wonen, een sjamanistisch volk. Verspreid over Rusland en China leven er nog zo’n 12.000 Nanai, vooral aan de rivieren Amoer en Oessoeri. In het dorp van zeshonderd zielen bezoeken we de school, een familie en zien we vissers aan het werk.


Een dezer dagen rijden we ook naar de brug over de Amoer, de derde grote rivier op onze reis. De brug stamt uit 1975 en vanaf 1981 rijden er ook auto’s overheen. Hij is 1435 meter lang en de rijbaan bevindt zich 24 meter boven het waterpeil van de Amoer. Soldaten bewaken hem permanent. Meteen ná de brug staat er een hoog, wit monument voor de arbeiders van de BAM. Volgens de tekst op het monument is het neergezet op het ‘eindpunt van de BAM’, op de dag dat de lijn werd geopend voor doorgaande treinen tussen Oest-Koet en Komsomolsk na Amoere. Dat was op 27 oktober 1984. Helemaal bovenin staat geschreven: Komsomolsk na Amoere – BAM – Sovjetskaja Gavan. Dat is verwarrend: waar houdt de BAM op? Officieel in Komsomolsk – aan de andere kant van de rivier dus.


Dag 17 Komsomolsk na Amoere - trein naar Vanino


Vandaag hebben we een excursie met als thema ‘Stalins’ Goelag’. We duiken in de duistere jaren dertig en horen dat het niet bepaald alleen Komsomollers waren die de stad hebben gebouwd. Ook bezoeken we de resten van een strafkamp.


Voordat we rond zevenen in de trein stappen richting Stille Oceaan kunnen we het station bekijken. Het strakke neoclassicistische gebouw is roze, met een timpaan en halve zuilen. Aan de achterkant hangen hoog in de gevel trots drie medaillons: het wapen van de stad (een gouden jongeling die twee groene sparren wegdrukt met achter zich de zon, stralend uit de zee oprijzend); een Leninorde en de Orde van de Oktober Revolutie.


We rijden over het spoor – en morgen weer – dat officieel dus geen BAM meer is. Anderzijds: het grotere doel van de BAM was natuurlijk om een tweede verbinding naar de Oceaan te hebben, strategisch van groot belang. 


Het bevel voor de aanleg van de spoorlijn van de Amoer tot de oceaan stamt uit 1938, hij zou in 1942 klaar moeten zijn. De oorlog stak er een stokje voor. Maar in 1943 volgde alweer het bevel om het werk te hervatten. De NKVD richtte drie hoofdkampen in van waaruit in tweeëntwintig maanden de spoorlijn werd voltooid, waarlijk een huzarenstukje in de geschiedenis van de socialistische competitie. Het ging om 454 Kilometer rails, een tijdelijke autoweg, acht bruggen, 520 waterbuizen en andere afwateringsobjecten en een tunnel met een lengte van 413 meter. Deze Koeznetsovski Tunnel doorsneed de bergketen van Sichote-Alin. Op 20 juli 1945 reed de eerste trein – met een portret van Stalin op de neus en veel dennentakken – over de lijn. Een blaasorkest wachtte de trein op en op een nabijgelegen helling hadden kunstenaars met enorme witte keien het silhouet van Stalin getekend. Op de helling ertegenover stond de bijbehorende tekst te lezen: ‘Wij zijn geboren om het sprookje werkelijkheid te doen worden.’ In totaal hebben zo’n 100.000 mensen (waaronder 67.682 gevangenen) aan het traject gewerkt, duizenden hebben het leven gelaten.


De tunnel voldeed echter al snel niet meer aan de normen – hij was zo steil dat er niet meer dan vierduizend ton vracht overheen kon die ook nog eens door twee diesellocs getrokken en geduwd moesten worden. In 2009 is men een nieuwe Koeznetsovki Tunnel gaan bouwen, die in december 2012 in gebruik is genomen. Deze meet 3890 meter, heeft een dubbelspoor en verkort de afstand tot de oceaan met 11 kilometer.


Dag 18 aankomst Vanino


Vroeg in de ochtend arriveren we in Vanino, waar we onze intrek nemen in een hotel. 


Vanino was berucht in de Sovjet-Unie, vanaf 1945 tot Stalins dood was dit de plek van waaruit de zeks (gevangenen) naar de noordelijke kampen in Kolyma werden verscheept. Tot die tijd gebeurde dat vanuit Nachodka, bij Vladivostok. Voor wie meer wil weten over de kampen in Kolyma raad ik de verhalen van Varlam Sjalamov aan. Lees en huiver. Aleksandr Solzjenitsyn is de chroniqueur van de Goelag, Sjalamov de literator die met grote empathie het alledaagse leven van de zeks beschrijft. 


Het volksliedje over de ‘Haven van Vanino’ wordt de ‘hymne van de zeks van Kolyma’ genoemd, hier te beluisteren: https://www.youtube.com/watch?v=wTQgaU6UFso


In de ochtend maken we een stadstour door Vanino en na de lunch rijden we naar Sovjetskaja Gavan waar we het plaatselijk heemkundig museum bezoeken en monumenten bezichtigen. Het avondeten nuttigen we weer in Vanino.


Dag 19 Vanino - trein naar Chabarovsk


Na het ontbijt maken we een wandeling door Vanino en bezoeken een Cultuurhuis voor Zeelieden en een kunstgalerie. Na het middageten rijden we naar het dorp Datta, een klein dorp aan de kust, waar de rivier Toemnin in de oceaan uitmondt. Hier wonen Orotsjen, een inheems volk dat nog geen duizend zielen telt. Vertegenwoordigers van de Orotsjen, wier cultuur en taal op het punt van uitsterven staan, vertellen ons over hun geschiedenis, hun tradities en hun bestaan als vissers. We mogen proeven van de vis die ze zelf hebben gevangen en van de kaviaar die de vis heeft opgeleverd. Ook is er in een Datta een zandstrand, de liefhebbers kunnen hier zwemmen. De temperatuur van het water bedraagt 18 à 20 graden.


Daarna rijden we terug naar het station van Vanino, waar we tegen de klok van zes onze laatste treinreis zullen aanvaarden.


Dag 20 aankomst Chabarovsk 


Vroeg in de avond komen we aan in Chabarovsk, dat in 1858 is gesticht op de plek waar de Amoer en de Oessoeri samenvloeien, die zuid- en westwaarts de grens met China vormen. De relatie met China is een heikel punt en heeft de aanleg van de BAM in de jaren zeventig misschien niet veroorzaakt, maar dan toch zeker wel versneld: in 1969 liep de spanning tussen Rusland en China over het eiland Damanski in de rivier de Oessoeri dramatisch op. Het draaide uit op gewapende schermutselingen waarbij tientallen Russen en Chinezen omkwamen. Oorlog dreigde, en China zou in een week tijd een miljoen soldaten kunnen mobiliseren. De Russen moesten deze dreiging het hoofd bieden… Het is in deze context dat er achter de schermen over een veiliger, noordelijke spoorlijn werd gesproken. Ofwel: over de BAM...


Dag 21 Chabarovsk


Vandaag lopen we op eigen gelegenheid rond in deze ruim opgezette stad. We kunnen alweer een brug over de Amoer bezoeken, ook een brug met een verhaal. Hij is in 1916 geopend, vanaf dat moment lag de gehele Transsib op Russisch grondgebied! Aanvankelijk liep de Trans-Siberische spoorlijn, waarover in 1901 de eerste reguliere treinen reden, door Mantsjoerije, dat allesbehalve stabiel was. Het was officieel Chinees, maar de Russen zwaaiden er de scepter, terwijl de Japanners begerig naar het gebied keken. Toen de Russen in de Japans-Russische oorlog van 1905 een nederlaag leden, begonnen ze snel met de bouw van de Amoerspoorlijn van Tsjita naar Chabarovsk waardoor Mantsjoerije vermeden werd. Aan de brug is een museum gewijd. Verder is er in Chabarovsk nog een kunstmuseum, een militair museum en een streekkundig museum. En je kunt een boottochttochtje maken over de Amoer. Keus te over!


Het is de laatste avond van onze reis: wellicht kunnen we een afscheidseten organiseren in een Georgisch restaurant. 


Dag 22 Chabarovsk – Amsterdam


In de ochtend vertrekt de vlucht naar Moskou waar we zullen overstappen richting Amsterdam.



Achtergrond BAM


De beroemde Trans-Siberische spoorlijn in Rusland is een erfenis van het tsarisme. Maar na de Oktoberrevolutie van 1917 dachten ook de Sovjets dergelijke megaprojecten te kunnen verwezenlijken en zo begonnen ze in de jaren 30 met de aanleg van een ruim 3000-kilometer lange spoorlijn die de rivieren Lena en Amoer in Ruslands Verre Oosten met elkaar zou verbinden. Door bergen, taiga en moerassen, langs meren en afgronden, over eeuwig bevroren ondergrond, rivieren en ravijnen. Deze BAM (Bajkal Amoer Magistraal) zou een technisch hoogstandje worden, dat de Transsib zou doen verbleken. 


Aanvankelijk werden er gevangenen ingezet bij de bouw van de spoorlijn, de kampen rond het traject kregen in de volksmond ook een naam: BamLag. In 1945 werd het contingent gevangenen behoorlijk uitgebreid, nu werden er ook Duitse en vooral Japanse krijgsgevangen te werk gesteld. Na Stalins dood viel de bouw aan de BAM stil. Twintig jaar later haalde Brezjnev het plan weer van stal, hij sprak over ‘het bouwwerk van de eeuw’ en ‘het grootste civiele bouwproject op aarde’, waar van het gehele Sovjetvolk deelgenoot zou worden. Zo werd de BAM steeds meer een prestigeobject, het enthousiasme van de rechtgeaarde Sovjetburger kende nauwelijks grenzen en hele brigades jonge Komsomollers trokken naar het oosten van Siberië om een jaar of meer van hun leven te wijden aan dit megaproject. In uitstraling overtrof wellicht alleen kosmonaut Joeri Gagarin de BAM. De Komsomollers – en het leger - begonnen in 1974 aan de BAM, in 1984 werden de oost- en westsectoren met elkaar verbonden en in 1989 kwam de BAM in exploitatie. Helemaal af was de spoorlijn pas in 2003, toen de tunnel bij Severomoejsk werd geopend.


Sovjetrepublieken en steden adopteerden trajecten van de BAM. Oekraïners, Letten, Georgiërs, allen legden ze kilometers spoorlijn en bouwden stations en dorpen. En drukten hun nationale stempels erop. Zo draagt de belangrijkste straat in het stadje Nija, op circa 6000 kilometer van Tbilisi, de naam Roestavelli, naar de fameuze staat in de Georgische hoofdstad. Andere stations zijn getooid met Oezbeekse motieven of Azerbeidzjaanse koepels.


Critici echter twijfelden in het begin al aan de haalbaarheid en zeker ook aan de wenselijkheid van het project. Ondanks de lofliederen en steeds weer overtroffen vijfjarenplannen stagneerde de bouw van de BAM. De spoorlijn werd wel gelegd, maar van intensieve exploitatie kwam het niet. Bovendien bleven voorzieningen in de nieuwe steden en dorpen van de BAM uit, de geplande industrieën kwamen niet van de grond en de delfstoffen werden niet gewonnen. In de jaren negentig stierf de BAM een stille dood. Het project kon het communisme niet overleven en de triomftocht werd een treurmars. 


Het traject is echter wel degelijk voltooid en kan, met overstap weliswaar, in zijn geheel worden bereden. De spoorlijn voert naar delen van het Russische rijk die anders vrijwel alleen per helikopter te bereiken zouden zijn. En dat heb ik in 2015 gedaan, op zoek naar de mensen die in de speciaal voor de BAM gebouwde steden en dorpen zijn achtergebleven en wellicht ervan dromen dat de BAM toch ooit een succes zal worden. Nu gaan we dit met Battuta herhalen, beginnend vanuit Krasnojarsk en eindigend in Chabarovsk.


We staan aan de oevers van drie van Rusland grootste rivieren: de Jenisej, de Lena en de Amoer, we lopen aan de oevers van het majestueuze Bajkalmeer en bovenal bezoeken we diverse BAM-stadjes en dorpen, BAM-musea en berijden de BAM in zijn totale lengte – en iets meer. In totaal zullen we zo’n kleine zevenduizend kilometer afleggen...


Taiga


We beginnen in Krasnojarsk, en dat heeft niet alleen een praktische reden: Tsjechov vond de eerste tweeduizend werst (1 werst is 1,06 kilometer) van zijn reis (vanaf de Oeral gerekend) oersaai, het werd pas interessant vanaf Krasnojarsk: ‘De oorspronkelijke, majestueuze en prachtige natuur begint pas voorbij de Jenisej’, schreef hij. Anton Tsjechov heeft de onmetelijkheid van de taiga fraai omschreven:


"De kracht en de betovering van de tajga liggen echter niet zozeer in haar grote bomen, ook niet in de doodse stilte, maar in het feit dat hoogstens de trekvogels weten waar zij eindigt. Het eerste etmaal let je er nog niet zo op; het tweede en het derde begin je je te verwonderen, maar het vierde en vijfde ben je in een stemming waarin je twijfelt of je ooit nog uit deze onmenselijke uitgestrektheid zult komen. Je komt op een hoge heuvel, bedekt met bos, je kijkt voor je uit naar het oosten de eindeloze weg af en daarbeneden zie je bossen, weer een heuvel, welig bebost, in de verte de volgende en zo gaat het eindeloos voort. Na een etmaal zie je weer een heuvel voor je... opnieuw hetzelfde landschap. Ergens ver voor je uit, dat weet je, moet Irkoetsk aan de Angara liggen. Maar wat er ligt achter de bossen die zich ten noorden en ten zuiden van de weg uitstrekken en over hoeveel honderden wersten zij zich uitstrekken, dat weten zelfs de koetsiers en de boeren die in de tajga zijn geboren niet."